Door Jillian Birza
 
In België ontvouwde zich een complexe juridische strijd tussen twee verzekeraars. Zij konden het maar niet eens worden over wie de verantwoordelijkheid moest dragen voor de schade die voortkwam uit een ernstig verkeersongeval. Dit verkeersongeval, dat plaatsvond in Brugge, betrof een botsing tussen een automobilist en een fietser die op een elektrische fiets, een speedpedelec, reed. Maanden na het ongeval overleed de fietser als gevolg van de ernstige verwondingen die hij bij het ongeval had opgelopen. In de nasleep van dit verkeersongeval bleek dat er nog veel onduidelijkheid was over de positie van elektrische fietsers.
 
Het Europees Hof werd betrokken bij het geschil
Met de toenemende onduidelijkheid omtrent de aansprakelijkheid besloten de verzekeraars hun geschil voor te leggen aan de rechtbank. Echter, deze zaak bleek zo complex dat de rechter besloot om het geschil weer voor te leggen aan een hogere autoriteit: het Europees Hof.
 
De vraag was of de elektrische fiets waarop gereden werd, de speedpedelec, valt onder de gemotoriseerde voertuigen. Het heeft immers een elektromotor en een ‘’boostfunctie’’ waarvan gebruik gemaakt kan worden waardoor de fiets meteen optrekt naar een snelheid van 20 kilometer per uur. Deze optie kan echter alleen geactiveerd worden nadat de fiets al in beweging is gebracht door het gebruik van spierkracht. De definitie van een gemotoriseerd voertuig is: een voertuig dat mechanisch wordt aangedreven.
 
Het oordeel van het Europees Hof.
Na uitgebreid onderzoek en juridisch beraad kwam het Europees Hof tot een oordeel. Het concludeerde dat een elektrische fiets met trapondersteuning en een boostfunctie primair afhankelijk is van menselijke inspanning om vooruit te komen. In tegenstelling tot reguliere motorvoertuigen, die uitsluitend mechanisch worden aangedreven, is de speedpedelec grotendeels afhankelijk van de fietser zelf.
 
Het Hof bevestigt dat een elektrische fiets, zoals de speedpedelec, niet kan worden aangemerkt als een motorvoertuig. Hierbij speelde ook een rol dat bij een botsing met een elektrische fiets, het letsel doorgaans minder ernstig is dan bij een botsing met een gemotoriseerd voertuig, zoals bijvoorbeeld een auto. Bestuurders van een elektrische fiets hoeven hierom ook geen verplichte aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
 
Gevolgen van het arrest voor elektrische fietsen
In Nederland heeft de uitkomst van dit geschil geen ingrijpende verandering teweeg gebracht. Hier werden fietsers op elektrische fietsen met een maximale snelheid van 25 kilometer per uur al beschouwd als zwakkere verkeersdeelnemers. Elektrische fietsen die een hogere snelheid kunnen bereiken vallen onder de categorie bromfiets, daar gelden andere regels voor. Een bestuurder van een bromfiets is verplicht een helm te dragen en een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Dit beleid bevordert de veiligheid van fietsers op de Nederlandse wegen.
 
Bron: arrest Europees Hof
Bron: Persbericht Europees Hof
Bron: Rijksoverheid